woensdag 30 september 2009

Leerstijlentheorie van Kolb.

David Kolb, een psycholoog uit de Verenigde staten deed onderzoek naar verschillende manieren van leren bij mensen.

Kolb ontdekte dat er vier verschillende manieren van leren te onderscheiden zijn, die gebaseerd zijn op een theoretisch model van vier denk stappen. Elke stap heeft zijn eigen vaardigheid.

Doener, Heeft een voorkeur voor situaties waarin hij zo snel mogelijk aan de slag kan gaan en leert het best wanneer er ruimte is voor oefenmomenten.
Waarnemer, heeft een voorkeur voor concreet ervaren en reflectief observeren. Hij zoekt leersituaties op waarin hij zelf kan meemaken hoe iets in de praktijk uitpakt. Probeert problemen van alle kanten te bekijken en ziet steeds weer nieuwe ingangen en oplossingen.
Nadenker, hij is het liefst bezig met het vertalen van observaties in hypothesen en theorieën. Kan goed redeneren en zijn graag intellectueel bezig. Ze werken graag zelfstandig om de gelegenheid te krijgen zelf eerst een beeld te vormen van de theorie.
Toepasser, houdt van actief experimenteren en probeert het liefst theorieën uit in de praktijk. Neemt graag het initiatief. Bij het hanteren van een probleem gaat hij probleemoplossend te werk. Funcioneert optimaal als hij een leertaak kan beginnen met duidelijke en beknopt geformuleerde regels, die hij dan in een oefensituatie kan verwerken.

Kolb beschreef een ideaal leermodel gebaseerd op de vier stappen. Volgens hem herhalen de vier stappen zich voortdurend in dezelfde volgorde, en is er een cyclisch model waarbj het niveau telkens stijgt. De leercyclus verloopt volgens Kolb als volgt, wanneer je iets meemaakt (ervaring), zal je daarna je ervaringen overdenken (reflectie) en vervolgens veralgemeniseren (begripsvorming) en dan een manier bedenken voor een volgende/komende gebeurtenis (experimenteren), daarna begint de cyclus weer opnieuw. Natuurlijk geldt deze volgorde niet altijd of is het mogelijk een leerfase over te slaan. Het leerrendement daalt hierdoor wel.

.Mijn leerstijl.

Om te kijken welke leerstijl ik heb, heb ik verschillende tests gedaan op internet. De eerste test die ik heb gedaan is de leerstijlentest van Kolb op
http://www.damhuiselshoutverschure.nl/tests/kolb_leerstijl.pl.

De uitslag van deze test is:
30 % concreet ervaren.
80 % beschouwend observeren.
70 % abstract conceptualiseren.
95 % actief experimenteren.

Het lukte mij niet om het plaatje hiervan over te nemen. Er komt dus uit dat ik erg graag experimenteer en beschouwend observeer.

De tweede test die ik heb gedaan was op
http://www.thesis.nl/index.php.


Hieruit komt dat ik een beslisser ben.

Uit de derde test die ik heb gedaan;
http://www.123test.nl/leerstijl/index.php. Komt dat ik een oplossingsgerichte leerstijl heb.

Uitslag van de test:
Oplossingsgerichte leerstijl. Dat wil zeggen dat je het liefst leert door de theorie in de praktijk te brengen. Met abstracte of theoretische leerstof heb je dan ook geen enkel probleem, zolang je er maar iets praktisch mee kunt doen. Je kunt er een probleem mee oplossen of mensen helpen. Zie je van leerstof het nut niet in, dan vind je deze snel saai of onbelangrijk. Wat moet je immers met boeken als je er verder niks mee kunt? Kortom, je bent een doener én een denker. Je leerstijl heeft grote voordelen. Je blijft niet hangen in theorieën en gedachtespinsels maar doet iets met de kennis die je opdoet. Daardoor benut jij de leerstof en je opleiding optimaal.

Conclusie.

Ik vond het best leuk en leerzaam om te kijken wat voor leerstijl ik heb. Het was soms best moeilijk een keuze te maken tussen verschillende antwoorden omdat ze soms ingewikkeld en onduidelijk beschreven waren. Vaak zaten er ook antwoorden bij die allebei bij mij pasten of zat er juist helemaal geen een bij die bij mij paste.

Uit de test is gebleken dat ik zowel een doener als een denker ben en ik het dus erg fijn vind om met de geleerde theorie actief te experimenteren. Ook komt eruit dat ik er niet van hou om abstract na te denken over de theorie. Ik had dit wel verwacht omdat ik het het makkelijkste vind met de theorie die ik leer veel te oefenen. Bij veel vakken die ik moet leren lees ik de theorie eerst goed door, dan probeer ik het allemaal op een rijtje te zetten en te snappen en vervolgens maak ik de opdrachten.

Ik vind het niet fijn om abstract na te denken over de theorie zonder dat ik er precies een beeld van heb hoe het nou eigenlijk werkt en wat het nut er van is.

Ook bij het leren van nieuwe wiskunde gebruik ik deze methode. Eerst lees ik goed alle theorie door en probeer ik deze helemaal te begrijpen, vervolgens ga ik de opgaven maken en kijk ik alles na. Als ik dan veel fouten heb gemaakt of het dan nog niet helemaal begrijp dan probeer ik nog meer opgaven te maken of lees ik de theorie nog een keer door.
Wanneer ik er aan het eind van het hoofdstuk achterkom dat ik sommige onderdelen nog lastig vind, maak ik de diagnostische toets en daarna de gemengde opgaven.

Dit komt ook overeen met de leercyclus van Kolb. Waarin hij beschrijft dat wanneer iemand iets meemaakt (theorie), hij die ervaring zal overdenken (nadenken), vervolens wordt de theorie geveralgemeniseerd (begijpen) en dan wordt deze in de praktijk gebracht.(oefenen). Hierna begint de cyclus weer opnieuw.

Ik denk dat ik na deze testen mijn voorbereiding op een toets nauwelijks ga aanpassen omdat. Alleen ga ik vooraf de theorie nog nauwkeuriger doorlezen voordat ik begin de oefeningen.


Fieke Hoff